Profetische stem. Daniël. Temidden van alle veranderingen en dreigingen.
“Maar het koningschap en de heerschappij en de grootheid van de koninkrijken onder heel de hemel zullen gegeven worden aan het volk van de heiligen van de Allerhoogste. Zijn koninkrijk zal een eeuwig koninkrijk zijn, en alles wat heerschappij heeft, zal Hem eren en gehoorzamen.”
We hoorden van het overlijden van de Britse Koningin Elizabeth de tweede.
Ik luisterde naar haar eerste TV-kersttoespraak in 1957. Zo kort na de oorlog. Overal waren er stemmen die riepen om verandering.
Ze sprak over de snelheid waarmee de dingen om ons heen veranderen.
“Door deze veranderingen verbaast het me niet dat veel mensen zich verloren voelen en niet kunnen beslissen wat ze moeten vasthouden en wat ze weggooien. Hoe u kunt profiteren van het nieuwe leven zonder het beste van het oude te verliezen. Maar het zijn niet de nieuwe uitvindingen die de moeilijkheid zijn. Het probleem wordt veroorzaakt door onnadenkende mensen die tijdloze idealen achteloos weggooien alsof het oude en versleten machines zijn. Ze zouden religie terzijde willen laten schuiven, moraliteit in het persoonlijke en openbare leven zinloos gemaakt hebben, eerlijkheid als dwaasheid beschouwd en eigenbelang in plaats van zelfbeheersing.”
Dan citeert ze tot slot en tot bemoediging van de hoorders woorden uit het tweede deel van de Christenreis naar de eeuwigheid. Bij ons bekend onder de naam Christinnereis.
ofschoon ik met grote moeilijkheid hier gekomen ben, toch heb ik geen berouw over al de moeite, waarmee ik te doen gehad heb om te komen waar ik nu ben. Mijn zwaard geef ik aan hem, die mij zal opvolgen in mijn pelgrimsreis en mijn moed en vernuft aan hem, die ze verkrijgen kan. Mijn
littekenen en schrammen, draag ik met mij mee om mij tot een getuigenis te zijn, dat ik de strijd gestreden heb van Hem, die nu mijn Beloner wezen wil."
Welk een getuigenis.
En we doen niet aan heiligenverering, maar het mag ons een illustratie zijn bij de woorden uit dit hoofdstuk: alles wat heerschappij heeft, zal Hem eren en gehoorzamen.
Want daar zijn we om verlegen, om profetische stemmen. Om woorden van de hemel. Daniël de profeet rijkt ze ons vandaag aan. Zo komen ze vandaag tot ons.
Ik heb boven de preek geschreven: Een eeuwig koninkrijk.
Het is een eeuwig Koninkrijk, omdat
1. Het Koninkrijk van God is.
2. De Koning niet zonder onderdanen zijn kan.
3. De lof van God de enige grond van bestaan is.
Het Koninkrijk is van God.
Dat lijkt een dooddoener, maar is het zeker niet. Je zou zelfs kunnen denken dat de tekst dit zegt. Maar het koningschap en de heerschappij en de grootheid van de koninkrijken onder heel de hemel zullen gegeven worden aan het volk van de heiligen van de Allerhoogste.
Dat we dit in de tekst lezen is een bewijs van ons verduisterd verstand. Ten diepste is het onze zonde. De hoogmoed van het begin. We denken onszelf te kunnen denken en te kunnen bestaan zonder God. Daar is onze wereld vandaag vol van.
Dat zien we in het groot in de wereld. We verdraaien de geschiedenis als ons dat goed uitkomt.
- Of dat nu meneer Poetin is, die beweert dat Rusland er eerst was en daarna Oekraïne is ontstaan. Maar God bracht het Evangelie 1000 jaar geleden in Kiev en daardoor is het Russische Rijk ontstaan.
- Of dat nu Iran is dat het Joodse volk als de oorzaak van alle kwaad ziet. Maar heel de Islam en de Koran is niet anders dan een verbastering en verwording van de schatten van de Openbaring van de God van Israël.
- Of dat nu de afbraak is van door het Evangelie doortrokken levensvormen en gedragingen, wetten en instellingen in Nederland en in vergelijkbare mate in West Europa. Maar door de komst van het Evangelie naar de lage landen, te beginnen bij de oversteek van Pauls en de zijnen van Azië naar Europa, kwam alles wat er aan welvaart en welzijn is gekomen tot in Katwijk aan Zee en in heel Europa.
Maar dit te zeggen pas niet in ons denken dat zich baseert op de ratio van de (zogenaamde) moderne mens. Die meent ontdekt te hebben dat hij er is omdat hij er nu eenmaal is. En nu moet je er het beste maar van maken. En dat kan betekenen dat je naar de oorlogswapens grijpt om jouw gelijk op te leggen aan anderen. Of door geestelijke wapens in de strijd te werpen door de mensen te vertellen dat het allemaal anders is dan de Bijbel ons verteld. We hadden het mis. Het is allemaal anders.
Het Koninkrijk is van de mens. Van het volk.
En laten we eerlijk zijn, dat denken wij ook maar al te vaak. We zijn door de zogenaamde democratie al zo gehersenspoeld dat we het gaan geloven. We denken dat de toekomst in de handen van de mens ligt. Met elkaar rooien we het wel.
Ondertussen verstaan we iets van wat Daniël hier heel eerlijk opschrijft: Ik, Daniël, was tot in het diepst van mijn geest geraakt, en de visioenen die mij voor ogen kwamen, verschrikten mij.
En waarom komt die verschrikking vandaan. Wel Daniël wordt geraakt door wat Hij ziet. Gemoedsrust temidden van de vele rampen en gebeurtenissen op de aarde laten Gods kinderen niet koud. Niet onbewogen. Het geloof dat God Koning is, wordt nooit een vanzelfsprekendheid.
Daarom is het zo een heerlijke boodschap! Zijn Koninkrijk is een eeuwig Koninkrijk! En keer op keer mogen we dat horen in het lezen van de Heilige Schrift. En keer op keer zingen we deze woorden. God, de Heer’ regeert! Sion, loof met dankbre stem God, uw Heer', die eeuwig leeft. Want: Uw heerschappij verduurt zelfs d' eeuwigheid;
Uw koninkrijk is eindloos uitgebreid.
Het Koninkrijk is van God.
En God is de eeuwige God. I.t.t. de goden van Babylon. De Oude van Dagen is een Naam van God die erop wijst dat Hij altijd al geweest is en de eeuwen der eeuwen op Hem rusten.
Het Koninkrijk wordt beschreven in termen van eeuwig regeren. En daar worden de mensen niet onderdrukt. Er wordt met hen niet gedaan naar willekeur, maar vers 18: De heiligen van de Allerhoogste zullen echter het koningschap ontvangen. Zij zullen het koningschap in bezit nemen tot in eeuwigheid, ja, tot in der eeuwen eeuwigheid.
Hier komen visioenen in onze gedachte die we lezen in Openbaring. God zal bij de mensen zijn. Hij zal bij wonen en zij bij Hem. Hij zal hun Licht zijn, en Hij zal hen bestralen en verlichten. En in het licht van de Koning krijgen de onderdanen koninklijke glans en heerlijkheid.
In de Bijbel wordt over het toekomstige leven in het Koninkrijk geschreven in woorden die herinneren aan de goede schepping. Over de omgang van de mens met God als onderkoning in Gods schepping. Als in een tuin, de hof van Eden. Maar ook in termen van een stad. Waarin de volkeren hun heerlijkheid binnenbrengen. Het goede van God in de geschiedenis blijft bewaard. Daar waar tekenen van het Koninkrijk geschonken werden, blijft het werk van God in gedachtenis. Al wat gedaan werd uit liefde tot Jezus, dat houdt zijn waarde en zal blijven bestaan. Het werk van de Geest in de mensen en de volkeren krijgt een plek in het Koninkrijk. Het is tot eer van de Koning!
2. Het Koninkrijk is een eeuwig Koninkrijk… omdat: De Koning niet zonder onderdanen zijn kan.
Een Koning zonder onderdanen is geen Koning. Gods koningschap is er omdat Hij mensen geschapen heeft. Omdat God Koning van mensen wilde zijn. God is Koning geworden omdat Hij zich een volk verkoren heeft.
Allereerst wil ik u er op wijzen dat God dat wilde! Dat is een zeer belangrijk element van Zijn Koningschap. We zijn er, omdat God ons gewild heeft! U, jij en ik zijn mensen van God. We behoren Hem toe. Hij is onze rechtmatige Eigenaar. Er is leven omdat Hij ons heeft geschapen. En daarom is het leven ook goed. Waardevol. En verdient het menselijke leven ons respect, onze waardering. Daarom behoort het leven van onze medemens voor ons ook heilig te zijn. Apart gezet. Aan God toegewijd. Daarom ook dat gebod: Gij zult niet doodslaan. Niet moorden! Daarom Gij zult niet echtbreken! Gij zult niet stelen. Gij zult geen vals getuigenis spreken. Dat is kwaad tegenover de medemens. Maar het is bovenal ook zonde tegenover Godzelf.
Koning betekent hier dat wij zijn onderdanen zijn en dat houdt in dat we zijn eigendom zijn. En nee nu spreek ik nog niet over het eigendom zijn op de wijze van zondag 1. In het geloof. Natuurlijk vraagt dit om geloof. Maar het is waar buiten het geloof om. Het geldt voor alle mensen. Er is niemand die het recht heeft te bestaan zonder geloof en bekering. Weet u waarom? Omdat je dan de Bron van het leven ontkent. Omdat je dan jee oorsprong ontkent. En dan is je leven een verloren leven. Vroeger zei men: we gaan niet verloren, maar we liggen verloren. Weten we daar vandaag nog van? We weten niet wat we ons bij de hel moeten voorstellen, maar dit weten we: God is daar niet. En zonder God is er de dood. De kerk stamelt de Bijbel na en spreekt van de eeuwige dood.
En zo zien welk een verschrikkelijk oordeel het is over land en volk als de tonen van het Woord van God verstommen. Als de prediking van het Woord niet meer wordt gehoord. Als de Naam van God niet meer wordt beleden. Dan zakken we terug in het heidendom, en zelfs nog erger in de zwarte nacht van de Godsverduistering. In alle duisternis die door ons goddeloze hart en verstand wordt verspreid. Dan gaan mensen denken dat ze zelf een god zijn, die kunnen beslissen over het leven van anderen. Dan gaan mensen denken dat ze zelf hun eigen leven in de hand hebben. Dan wordt alles maakbaar. Dan kloppen we onszelf op de borst als het goed gaat en geven we anderen de schuld als het misgaat.
En ja, als Daniël de gruwelen ziet, dan verschrikt hij. En wij met hem. Wat leeft er allemaal in mijn hart? Wie ben ik? Wat een wonder als we daar gevoelig voor zijn. Als de woorden van God ons niet langs de koude kleren afzakken, maar als het ons hart raakt! En ja het is zo erg met ons gesteld, dat we deze zelfde houding kunnen hebben als we ons kleden in het gewaad van de godsdienst. Als we vroom praten en doen.
Nee dit zeg ik u niet om af te schrikken. Met als gevolg dat we zouden zeggen: er is toch niets meer aan te doen! Dat is het eind van alle informatie van de wereld. Die wil ons dagelijks laten denken dat het toch allemaal nu eenmaal zo is, dat je allemaal doodgaat. En dat er dan een moment komt dat je zegt: het is voor mij wel mooi geweest. Dat is de barmhartigheid van de wereld!
Nee, zo niet! Maar wel opdat we zullen schrikken en de vraag bij ons geboren wordt: hoe sta ik in de wereld van vandaag? Wat is mijn doel. Wat is mijn bestemming. Wat is mijn troost en houvast?
En daarom hoor het Evangelie: God is Koning. Hij kan niet zonder onderdanen zijn! Hij wil niet zonder onderdanen zijn.
Daarom is Hij uit de hoge hemel gekomen. Daniël mocht er iets van zien. Vers 9 Ik keek toe totdat er tronen werden geplaatst, en de Oude van dagen Zich neerzette. Zijn gewaad was wit als de sneeuw en het haar van Zijn hoofd als zuivere wol. Zijn troon waren vuurvlammen en de wielen ervan waren laaiend vuur.
Vers 10 Een rivier van vuur stroomde en ging voor Zijn aangezicht uit. Duizendmaal duizenden dienden Hem en tienduizendmaal tienduizenden stonden voor Zijn aangezicht. Het gerechtshof hield zitting en de boeken werden geopend.
Vers 11 Toen keek ik, vanwege het geluid van de grote woorden die de horen sprak. Ik keek toe totdat het dier gedood werd en zijn lichaam vernietigd werd, en aan het laaiend vuur werd prijsgegeven.
Vers 12 Ook de rest van de dieren ontnam men hun heerschappij, want verlenging van het leven was hun gegeven tot een [bepaald] tijdstip en een [bepaalde] tijd.
Vers 13 Ik keek toe in de nachtvisioenen, en zie, er kwam met de wolken van de hemel Iemand als een Mensenzoon. Hij kwam tot de Oude van dagen en men deed Hem voor Zijn aangezicht naderbijkomen.
Vers 14 Hem werd gegeven heerschappij, eer en koningschap, en alle volken, natiën en talen moesten Hem vereren. Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij, die [Hem] niet ontnomen zal worden, en Zijn koningschap zal niet te gronde gaan.
Nee, Daniël kende de Heere Jezus nog niet. Hij had ook nog geen inzicht in het werk van de Verlosser. Dat werd hem niet geopenbaard. Maar Hem werd geopenbaard dat er in de wereld Eén zou komen om de mensen te redden. Over de Naam Mensenzoon wordt nog altijd gedebatteerd. Maar wij mogen met het Nieuwe testament in onze Bijbel zeggen dat Jezus Zichzelf zag als de Mensenzoon. De Zoon van God die Mens geworden is.
Hier wordt Daniël inzicht geboden in het handelen van God. De eeuwige God wil Koning zijn! En onderdanen hebben. En daarom komt Hij om ze tot onderdanen te maken. In dit hoofdstuk wordt daarover niets gezegd. Maar in onze tekst wordt gezegd dat Hij het koningschap geeft aan het volk van de heiligen van de Allerhoogste.
Dat is het volk dat Hij Zich ten eigendom heiligt. Trekt uit de duisternis tot Zijn wonderbaar Licht.
Mag ik het vandaag eenvoudig zo zeggen: God wil u als Zijn onderdaan! En God staat voor Zijn onderdanen in! Hij redt hen.
Maar nu ligt in dit gedeelte de nadruk op de troost die daaruit vloeit. De oproep horen we ook! Maar de troost wordt vooral aangeboden.
Want ook Daniël is verschrikt en de Heere bemoedigt hem. Het visioen, de profetische hemelboodschap verschrikt hem. Zoals het ons verschrikken kan, als we met het Evangelie in de wereld leven. En ons niet kunnen bedenken hoe dat gaan zal. Onze Oekraïense vrienden, de vluchtelingen uit Syrië, de christenen in de concentratiekampen in China, Noord Korea. De verborgen christen in de Islamitische wereld. Ja. Maar ook wij. Hoe zal het gaan met Europa? Met Nederland? En dichterbij met onze kinderen, met onze kleinkinderen. Zal er nog een gemeente zijn?
Dat gaat een kind van God niet voorbij!
Laat u niets wijsmaken! Het oordeel begint bij het huis van God. Nergens krijgt Daniël te horen dat het zo’n vaart niet zal lopen. Vandaar dat hij verschrikt.
Maar De Eeuwige God is de Machtige! Duizendmaal duizenden dienden Hem en tienduizendmaal tienduizenden stonden voor Zijn aangezicht.
De verwarring over de toekomst en de onrust in het hart mogen we in handen geven van Hem. De Eeuwige. De Machtige. Maar ook met verwondering! Over het werk dat Christus gedaan heeft en doen zal bij Zijn wederkomst.
Er zijn ongetwijfeld mensen die denken dat we nog niet veel wijzer zijn geworden met betrekking tot allerlei moeilijk te begrijpen dingen in het visioen. Dan zeg ik tot uw troost. Ook Daniel eindigt daarmee. Misschien heeft de uitlegger wel gelijk die zegt: Als we dachten dat we er een duidelijk en zeker begrip van hadden, zou dat een teken zijn dat we het verkeerd hadden begrepen.
Maar daarmee eindigen we niet. Want juist in dit gedeelte zien we: Het is een eeuwig Koninkrijk, omdat
3. De lof van God de enige grond van bestaan is.
alles wat heerschappij heeft, zal Hem eren en gehoorzamen.
Ook de profetie loopt uit op de lofprijzing. Eer en gehoorzaamheid. Dat is de lofprijzing.
De Naam wordt verheerlijkt. Hoog opgeheven. Bezongen, ja, maar vooral geproclameerd. Zoals de Britse Koning was op het moment dat zijn moeder overleed. Dat zegt de grondwet. En zaterdag werd het bekendgemaakt, nadat hij zich er voor gegeven had. Daarna volgde de proclamatie. En daarvoor gaf hij zelf toestemming. Overal mocht jet in zijn naam wordt uitgezegd.
Zo gebeurt het ook nu met de profetie. Het Woord gaat uit. De Mensenzoon is gekomen. Hij is Koning.
Hij zal komen. Hij overwint, want Hij heeft al overwonnen. Hoe dat zal gaan? Als we rondom ons zien, houden we ons hart vast. Misschien roepen we wel: Bergen valt op ons, heuvels bedek ons. Maar we bewarend e woorden van de profetie in ons hart. Net als Maria later deed. Al die jaren heeft ze het stil bewaard. Tot de Koning optrad en ook dan steeds in de fout ging en Hem voor de voeten wilde lopen.
Tot ze daar stond aan de voet van het kruis. Al haar hoop leek vergaan. Drie dagen dikke duisternis. Maar zij was niet van God verlaten. De Heere was aan haar zij. In haar hart waren de woorden van het begin: een zwaard zal door uw ziel gaan. Maar hoe het verder moest. Maar in de ontmoeting met Jezus kwam het openbaar: zij bewaarde al deze woorden in haar hart.
Zo leeft de gemeente vandaag temidden van de strijd, die overal woedt. We spreken niet over wat we zien. We weten het doorgaans niet te duiden. Maar we spreken van wat we weten. De Mensenzoon is gekomen en zal komen. We verwachten Hem met groot verlangen. En dan zal Hij recht doen! En we wandelen met de Naam op de lippen. Wie is uw verwachting. Jezus, de Koning. Hij komt. En zo klinkt het dan met ons volkslied: het zal hier haast zijn gedaan!
Zo moet de Koning eeuwig leven.
Verhoog, o Heer', Uw naam en kracht;
Zo zal ons vrolijk zingen
Door lucht en wolken dringen.
Zo wordt Uw heerschappij en macht
Door ons, nog eeuwen lang,
Geloofd met psalmgezang.
Amen